08-10-2006

Stukjes gedachten vliegen door mijn hoofd. Ik weet niet goed hoe ik moet beginnen. Ik heb CVS. (Chronische vermoeidheidsklachten (CVS, ME).Bij de meeste mensen begint de ziekte met een heel erge griep. Bij mij sloop de ziekte als het ware mijn leven binnen. Vanaf mijn twaalfde kreeg ik last van vermoeidheidsklachten. Soms vraag ik mij af wat er gebeurt zou zijn als ze toen ontdekt hadden wat ik had. Waarschijnlijk was ik dan nu al beter geweest. En was ik nu op een universiteit of in het buitenland aan het studeren. Dit is dus niet het geval. Vanaf mijn twaalfde werd de ziekte steeds erger. Ik bleef vaak thuis vanwege mijn vermoeidheid. Wat ik toen heel moeilijk vond, was dat mijn vriendinnen en klasgenoten zoveel onbegrip toonden. Ze vonden dat ik me aanstelde. En zelfs toen bekend werd wat ik had, zeiden ze dat het allemaal in mijn hoofd zat. Ze probeerden het niet te begrijpen en wilden dat ook niet.

Chronische vermoeidheidsklachten (CVS, ME)

Ik was 16 toen het helemaal mis ging. Ik bleef vaker thuis tot ik op een gegeven moment niet meer naar school kon. Een half jaar zat ik thuis. Ik kon helemaal niets meer, 5 minuten lopen of een boek lezen was al te veel. Mijn geheugen was net een zeef, ik kon niets meer onthouden en was daarom ook voortdurend alles kwijt. Ik werd er helemaal gek van. Ook werd ik helemaal gek in huis. Vaak nam mama me mee om even iets te doen of om even iets anders om me heen te hebben dan die 4 muren. In die tijd was ik ook heel erg depressief en boos. Ik wilde niet ziek zijn. Dat was iets voor andere mensen, niet iets voor mij.
Een van de moeilijkste dingen vond ik dat alles uit mijn leven verdween. Ik vond het niet leuk dat ik niet meer naar school kon, maar toen ik ook moest stoppen met musical, mijn vriendinnen verdwenen en ik mijn zelfstandigheid moest opgeven, leek het wel of ik niets meer had. Ik ben toen naar een psycholoog gegaan. Dat heeft me erg geholpen. Zij zorgde ervoor dat ik iets leuks ging doen. Het waren dan wel kleine dingen, maar die zorgden ervoor dat ik iets leuks te doen had. Ik vond het ook fijn om met iemand te praten. Het is fijn dat er iemand naar je luistert en die de dingen in een ander daglicht zet.

Na ongeveer een halfjaar thuis gezeten te hebben, ging ik weer naar school. Ik was met een cognitieve gedragstherapie begonnen. Die zou me in 6 maanden beter maken. Ik kon niet wachten. Op school begon ik met 2 vakken en verder moest ik 3 activiteiten op een dag doen. Ik maakte sprongen vooruit. Elke week ging het weer wat beter. In februari zou ik volgends mijn berekeningen beter zijn. Maar vanaf december maakte ik niet meer zulke grote sprongen. Ik bleef een beetje op hetzelfde niveau hangen. Ik had al veel bereikt. Ik volgde bijna alle vakken en mijn activiteiten waren ver 6 dubbelt. Het enige minpunt was dat ik me nog steeds moe voelde. Elke ochtend voelde ik me uitgeput als ik opstond. Elke avond was een soort van overwinning, omdat ik de dag weer tot een goed einde had bracht.

Ergens in januari of februari, ik weet het niet meer precies, kwam de dag waarop mijn therapeut vertelde dat ik zo goed als beter was. Op dat moment had ik het gevoel alsof de grond onder mijn voeten verdween. Ik kwam terecht in een heel diep dal. Ik werd weer depressief, voelde me bedrogen en was teleurgesteld in het leven. Ik had geen zin meer in nog zo’n 60/70 jaar dit. Ik begon me af te vragen hoe ik dat in hemelsnaam moest doen. Want wat voor uizicht heb je als de kans dat je de middelbare school haalt minimaal is. En hoe kun je leven als je niet eens kan werken. Ik had echt geen zin meer. Op dat moment had ik er alles voorover om verlost te zijn. Ik voelde me zo verschrikkelijk dat als mensen met me meeleefden of vroegen hoe het ging, ik ze wel iets aan kon doen. Op dat moment leek dat ook het enige wat ze me te vertellen hadden. Ik had het idee dat mensen me zagen als een wandelende ziekte in plaats van en persoon. In maart ging ik voor het eerst naar Jacob. Ik weet niet meer waarom ik gegaan ben. Zoals ik al zei had ik op dat moment nergens zin in, dus hier had ik ook een zin in. Nu na ander halfjaar ben ik heel blij dat ik toen gegaan ben.

Dat jaar ben ik weer blijven zitten. Het was niet leuk, maar er was niets aan te doen. Na de zomervakantie heb ik nog een keer geprobeerd om mijn VWO te halen. Dat jaar begon ik eigenlijk heel goed. Ik had er totaal geen zin in. Ik vond het niet leuk om naar school te gaan, omdat ik met hele jonge kinderen in de klas zat en ook omdat ik de stof nu voor de derde keer kreeg. Toch ben ik het hele jaar gegaan. Waarschijnlijk omdat ik geen andere optie had. Langzaam ging het steeds beter met me. Mijn gezondheid werd steeds stabieler. En ik werd ook vrolijker.

Chronische vermoeidheidsklachten (CVS, ME)

In februari overleed mijn opa. En vanaf dat moment ging het heel slecht met me. Ik kreeg griep en kon weken achter elkaar niet meer naar school. En toen het uiteindelijk weer een beetje beter ging overleed de beste vriend van mijn vader en verongelukte mijn neefje. Ik stortte in. En bleef weer zitten. Opnieuw moest ik beginnen met opbouwen van activiteiten.

Uiteindelijk heb ik een geweldige vakantie gehad. Het ging zo goed, het was de beste vakantie sinds jaren. Nu ben ik begonnen aan de HAVO. En tot nu toe gaat het goed. De resonantietherapie heeft me heel erg geholpen, zowel lichamelijk als geestelijk. Ik ben nu 18 en heb weer een toekomst om naar uit te kijken. Mijn ziekte heeft me op jonge leeftijd wakker geschud en heeft er voor gezorgd dat ik mijn leven ben gaan omgooien. Het is niet altijd makkelijk, maar het leven is ook niet makkelijk. Soms moet je er letterlijk voor vechten.

T te H.